Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Stappen door mijn stadsie

(On)bekend Utrecht in dertig heim-weetjes is de ondertitel van het boek ‘Stappen door m’n stadsie’. Het is geschreven door stadgids en wetenschapsjournalist Iris Dijkstra. Het idee achter dit boek is dat er veel weetjes over Utrecht bij veel mensen niet of verkeerd bekend zijn. Daarom is dit boek niet alleen geschreven voor een breed publiek, maar ook om de ‘kenners’ op het juiste spoor te brengen. Mythen jagen zou je dat kunnen noemen. Mythen die volgens de auteur regelmatig zijn terug vinden in de gidsen, boeken en websites die aan Utrecht zijn gewijd.

Ik noem er drie.

Allereerst het Kerkenkruis, vier kerken die min of meer in een kruis staan. De vraag is of er opzettelijk naar dat kruis is toegewerkt. Voor de meeste auteurs, zo stelt Dijkstra, is dat helemaal geen vraag. Voor enkele auteurs is het een verzinsel. Dijkstra lijkt zich bij hen aan te sluiten. Ze schrijft dat er geen een middeleeuwse bron is waarin te vinden is dat er sprake is van een opzettelijk plan.

Een ander hoofdstuk gaat over Trijn van Leemput. Hier uit de auteur meteen haar twijfels: “De val van het gehate kasteel Vredenburg wordt door veel Utrechters toegeschreven aan Trijn van Leemput (1530-1607). Deze onverschrokken dame zou eigenhandig met haar pikhouweel de eerste stenen van het kasteel hebben losgebikt. Maar is dat echt zo?’ Trijn heeft echt bestaan, zo lezen we. Maar of ze echt zo militant was, vraagt Dijkstra zich af. Er is maar één bron uit die tijd, van een twaalfjarige uit Arnhem die er echter niet bij was.

Een derde vrij algemeen overgenomen vergissing is de naam van Adrianus VI, de enige Nederlandse paus. Hij heette volgens Dijkstra niet Adriaan Boeijensz maar Adriaan Florisz, zo lezen we in een voetnoot. Familienamen zoals Boeijensz werden in zijn tijd alleen gebruikt door mensen van adel. Adriaan noemde zichzelf dus Adriaan Florisz(oon).

Vanzelfsprekend ging ik in mijn ‘Utrecht Acht Keer Anders’ direct opzoeken hoe ik met deze drie kwesties ben omgegaan. Over het Kerkenkruis schrijf ik (op pag. 9): “Tot de dag van vandaag twisten historici of die kerken een kerkenkruis vormen”.
Trijn van Leemput krijgt bij mij de volgende tekst (pag. 27): “Een echte verzetsheldin of een mythische figuur? Dat zal altijd wel de vraag blijven als we het over Trijn van Leemput hebben. Het verhaal gaat dat ze een groep Utrechtse vrouwen heeft opgeroepen om in 1577 kasteel Vredenburg te slopen”.
En bij Adrianus VI gebruik ik – ten onrechte blijkbaar – de familienaam Boeijensz.

Het boek gaat gelukkig niet alleen over dit soort foutjes en vergissingen. Het is een bundeling van dertig vaak interessante en voor mij soms totaal onbekende heim-weetjes. Dit zijn weetjes over de stad die Iris al tientallen jaren haar heim, haar thuis mag noemen. De mensen die Utrecht niet zo goed kennen, komen in de eerste zeven hoofdstukken veel te weten over het verschil tussen Utrechters en Utrechtenaren, hoe de werfkelders zijn ontstaan, de vroegere kerk De Leeuwenbergh en weldoeners als Evert Zoudenbalch en Maria van Pallaes. Voor mij als relatieve Utrecht-kenner begon het interessant te worden bij hoofdstuk 8, ‘De Levensboom’. Deze boom staat in de tuin van het museum Catharijneconvent. Hierin hangen tientallen zilverkleurige naamplaatjes die staan voor overleden Utrechtse dak- en thuislozen. Het ontroerende hoofdstuk was nieuw voor mij.

De hoofdstukken hierna met een serie Gebouwen met allure en Beroemde dames waren voor mij niet onbekend. Voor niet-kenners zijn dit aanbevolen hoofdstukken.

In de tweede helft van het boek kwam ik veel meer hoofdstukken tegen met onderwerpen waar ik geen weet van had. Allereerst ‘De Gesloten Steen’, een vroegere sigarenfabriek aan de Oudegracht die vastzat aan een grote steen. Een geweldig hoofdstuk om te lezen. Andere onderwerpen die nieuw voor me waren zijn ‘De Palmitentempel’ – een verdwenen kapel voor Jeruzalemgangers -, ‘De Sionskameren’, een soort hofje aan de Nieuwegracht, en ‘De Snippenvlucht’, vroeger een welvarend buurtje bij de Bezembrug over de Oudegracht. Waar de naam vandaan komt schrijft Iris helaas niets. Ze heeft vermoedelijk niets over de naamgeving kunnen vinden. Internet geeft voor mij ook geen uitsluitsel.

Alles bij elkaar is ‘Stappen door m’n stadsie’ een boek met veel weetjes die je Utrecht beter leert kennen omdat ze veel meer de diepte ingaan dan doorsneegidsen over Utrecht. Het boek is ook zeer uitdagend. Voor niet-kenners omdat ze erachter komen dat over Utrecht nog veel te weten valt. Voor kenners omdat ze misschien geen weet hebben van alle onderwerpen. En omdat ze soms zijn meegegaan in de mythen die Iris Dijkstra bekritiseert.

Stappen door m’n stadsie: (on)bekend Utrecht in dertig heim-weetjes

Uitgeverij WBOOKS Zwolle, 2021