Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Door Montparnasse en omgeving

Deze wandeling leidt je door twee arrondissementen van Parijs: het zesde en het veertiende. Het zesde is een tamelijk chic deel van Parijs waar onder andere de Jardin du Luxembourg, Saint Germain des Prés en de theaterbuurt rond het Odéon deel van uitmaken. Er staan hier ook veel gebouwen van de universiteit. 
Wij lopen vooral door het Jardin du Luxembourg om snel het veertiende arrondissement te bereiken, waar we veel van de wijk Montparnasse kunnen zien.
Montparnasse werd in 1860 door Parijs geannexeerd en is sindsdien een belangrijk onderdeel van het veertiende arrondissement. De wijk is bekend geworden omdat hij in het begin van de twintigste eeuw een verzamelpunt was van kunstenaars uit vele windstreken. We komen langs een bekend verzameloord: de kruising van de boulevard du Montparnasse en boulevard Raspail, met café-restaurants die nog steeds op die roem teren. Concrete uitingen van deze kunstenaars zien we op de begraafplaats van Montparnasse met werken van Brancusi en Niki de Saint Phalle. Graven vinden we er onder anderen van Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Joris Ivens en Serge Gainsbourg. In de wijk zijn ook de meer dan 200 meter hoge Tour Montparnasse en het Gare Montparnasse te vinden. Het is de moeite waard om het dak van het station te bezoeken met zijn Jardin Atlantique. Op het gebied van architectuur komen we onder meer langs een tentoonstellingsgebouw van de bekende Franse architect Jean Nouvel en sociale woningbouw van de Catalaanse architect Ricardo Bofill.

De wandeling voert ons langs minder bekende stukken van Parijs. Een uitzondering is natuurlijk het bekende Jardin du Luxembourg.

De wandeling begint bij RER-station Luxembourg, de uitgang Jardin du Luxembourg. Ga langs de grote ingang, loop verder langs het hek van het park aan je linkerhand. Vaak is hier een mooie fototentoonstelling. Neem de eerste kleine ingang links van het Jardin du Luxembourg. Achter je zie je het Panthéon in zijn volle glorie.
Het Jardin du Luxembourg is een klassiek, bijna chic park van 23 hectare. Het park ligt aan de voet van het Palais du Luxembourg, waar de Franse senaat zitting houdt. Koningin Marie de Médicis liet het paleis in het begin van de 17e eeuw bouwen. De toenmalige koningin, van Italiaanse afkomst, vrouw van Henry IV, moeder van Lodewijk XIII en een tijd lang regentes, liet een koepel op het paleis plaatsen om haar macht te beklemtonen. Tijdens het schrikbewind van de Franse revolutie was het paleis een gevangenis. Vanaf 1879 zat hier de Senaat, met een tussenpauze in de tweede wereldoorlog toen een Duitse bevelhebber er zijn intrek nam. Het park dateert uit 1801, het werd later flink uitgebreid. Het hoogtepunt van Le Luxembourg is de vijver die voor het paleis ligt. Op mooie dagen ontvouwt zich het typisch Parijse beeld van op de stoelen zonnebadende volwassenen en met bootjes spelende kinderen.
Loop na deze ingang naar rechts, na 50 meter naar links, licht naar beneden links langs de vijver met de fontaine de Médicis.
Direct bij de ingang is de Fontaine de Médicis uit circa 1630. Het beeldhouwwerk van de fontein is niet zo oud, dat komt uit de tweede helft van de 19e eeuw. Toen kreeg de fontein ook deze plek. De fontein was een verwijzing naar het Italiaanse verleden van Marie de Médicis. Een dergelijke fontein, met een barokke, zeer overdadige stijl was meer in Italiaanse tuinen te vinden.
Na de fontein kom je op een brede laan. We gaan linksaf en dan rechtsaf tot iets voorbij het midden van het Palais du Luxembourg. Neem daar de brede laan naar links. Je loopt langs de vijver. Vijftig meter na de vijver nemen we de trappen naar het bordes. Je ziet drie plaatjes van de Arago-route liggen.

De meridiaan van Parijs

Op twee manieren wordt de aarde in twee delen onderverdeeld. In de breedte door de evenaar. En in de lengte door een meridiaan die het onderscheid vormt tussen het oostelijk en westelijk halfrond. Tot 1884/1911 was het punt van discussie hoe die meridiaan van noord naar zuid moest lopen. 
In 1634 besloot men in Frankrijk dat een bepaalde meridiaan, door Frankrijk lopend, als uitgangspunt moest worden gebruikt voor kaarten van de westerse wereld. Een Franse astronoom moest dat in de 17e eeuw verder uitwerken. In het begin van de 19e eeuw zorgde de Franse astronoom Arago voor verfijning. Hij is dus niet de uitvinder van de Franse meridiaan, maar wel degene die alles narekende en opnieuw vaststelde. Zijn berekeningen hebben geleid tot een lijn die van Noord tot Zuid liep, door Frankrijk in het algemeen en Parijs in het bijzonder.
 Op een grote internationale conferentie in 1884 werd besloten dat de Greenwich Meridiaan de nulmeridiaan moest worden. Tot 1911 hielden de Fransen vast aan hun eigen versie.



Het werk van Philip Freriks

Philip Freriks is de journalist, die op het spoor kwam van het kunstwerk dat Jan Dibbets had gemaakt om de meridiaan door Parijs te materialiseren. Het was in de tijd dat hij correspondent in Parijs was voor de Volkskrant. 
Tijdens een autorit naar Blois die hij met Dibbets maakte voor de presentatie van een ander kunstwerk van Dibbets, kreeg Freriks te horen dat Dibbets van de stad Parijs de eervolle opdracht had gekregen om een monument voor Arago te maken. 
De opdracht leidde uiteindelijk in 1994 tot een Noord-Zuid lijn door Parijs van 135 bronzen medaillons over de door Arago vastgestelde meridiaan. Vrij snel daarna maakte Freriks een serie voor de Volkskrant over zijn zoekwerk naar de plaatjes, en passant aangevuld met historische schetsen van de delen van Parijs waar de route doorheen liep.
Van deze journalistieke serie verscheen in 1995 een boek: ‘De meridiaan van Parijs’. Regelmatig zijn er herdrukken verschenen.

Ga bij het bordes linksaf. Na het speeltuintje rechtsaf de brede laan in. Even voor de grote speeltuin linksaf, direct rechtsaf en dan 40 meter verder.
We staan nu voor een beeld van Zadkine uit 1954: Le poète ou Hommage à Paul Eluard. Het is geen toeval dat dit beeld hier staat. Het atelier van de beeldhouwer, nu museum, was hier vlakbij. Als je goed kijkt (officieel is het gras verboden terrein heb ik wel eens ervaren) staat het hele lichaam van de dichter vol woorden. Het is een bronzen, surrealistisch beeld van een man die op een lier speelt en voor een deel de gedaante aanneemt van een boom. Eén die vol staat met verzen en links gesteund wordt door een vogelklauw.
Loop verder. Volg bij het punt met de vele paden het verharde pad schuin naar links. Aan de linkerzijde staan veel bijenkorven. Neem rechts van het met tegels versierde gebouwtje het pad naar links naar de uitgang. Linksaf rue d’Assas.
Op nummer 100-bis is het Zadkinemuseum. De toegang tot het museum is niet aan de straat. Je moet een doodlopend straatje in, waar aan je rechterhand de ingang is. De toegang is gratis als er geen expositie is. Anders is er voor de ingang één beeld van hem te zien. Het museum is open op dinsdag t/m zondag vanaf 10 uur. Er is een intieme tuin met een paar mooie beelden van Zadkine. Binnen staan beelden van de beeldhouwer die in Nederland vooral bekend is geworden door zijn in mei 1953 onthulde Rotterdamse beeld ‘Monument voor de verwoeste stad’. In het museum zie je een proefversie van het beeld en een aantal foto’s.
Weer terug op rue d’ Assas zie je bij de buren op nummer 102 nog redelijk modern aandoende appartementen van Edouard Malot uit 1932.
We lopen verder en gaan na 50 meter naar links, de rue Michelet op voor een heen-en-weertje.
Op nummer 3 doemt voor ons een bijzonder gebouw op. Het is het Instituut voor Kunstgeschiedenis en Archeologie, ook wel Centre Michelet genoemd. De architect is Paul Bigot en het dateert van 1927.
Terwijl het moderne bouwen zich al ontwikkelde in de jaren twintig, was Bigot een stevige opposant hiervan. Met dit voorbeeld van traditionalistische architectuur bouwde Bigot voort op historische en Moorse elementen uit de architectuurgeschiedenis, zoals de middeleeuwse dakopeningen en de donkerbruine baksteenbekleding (maar wel met betonnen opbouw).
We lopen weer terug en gaan bij de kruising rechtdoor de rue Joseph-Bara in. Rechtsaf rue Notre Dame des Champs.
Op nummer 82 zien we de stijl van de voluptueuze Belle Epoque.
Na nummer 54 gaan we linksaf rue de Vavin in.

Op de hoek, op nummer 18 in de rue Vavin is een aangenaam café, Le Vavin. Als je naar binnen gaat, bekijk dan de zwart-witfoto’s.

Om een goed zicht te hebben op het gebouw op nummer 26 nemen we het pleintje in het midden. We zien vandaar een schitterend en voor die tijd zeer modern gebouw van Henri Sauvage uit 1912. Je kunt goed de weelderig begroeide balkons zien. Het appartementsgebouw is bekend door zijn terrasopbouw en bekleding met witte en blauwe keramiektegels die je bijna tegemoet glanzen.
Loop tot de boulevard Raspail.

Op die boulevard, aan de overkant op nummers 128-130, verschijnt een kantoorgebouw uit 1980 van Michel Herbert. Op dit weinig verrassende deel van de boulevard wilde hij een blikvanger neerzetten. Hij werkte daarvoor met spiegelend glas en zette het gebouw neer in de vorm van een accordeon.

Linksaf boulevard Raspail.
Op de boulevard passeer je het standbeeld van Balzac door Rodin.
Loop tot de boulevard Montparnasse.
Je bent nu in het hart van Montparnasse, in wat in de vorige eeuw een tijd lang het centrum van de artiestenwijk van de wereld was: de kruising van boulevard Raspail en boulevard Montparnasse. Aan de overkant rechts zie je grand café Le Dome, op nummer 108. Daar bevonden zich onder anderen Stravinsky, Picasso, Soutine, Braque, Derain en Zadkine onder de stamgasten, maar ook Lenin en Trotsky. Later voegden veel Amerikanen als Hemingway en Miller zich bij hen. Op nummer 102 is een ander bekend établissement, het café-restaurant La Coupole. Het opende in 1927 zijn deuren voor het publiek. In 1954 schreef Françoise Sagan hier ‘Bonjour, tristesse’. La Coupole ziet er uit als een grote stationshal. De eetzaal is uitzonderlijk groot met 450 zitplaatsen. Andere bekende gelegenheden zijn er tegenover: La Rotonde op nummer 105 en Le Sélect (nummer 99). Je kunt veel over deze wereld van toen lezen in boeken van Noël Riley Fitch (‘Met Hemingway in Parijs’ en in ‘Literaire cafés van Parijs’).
Als je eventueel een rondje langs de cafés hebt gemaakt, lopen we weer verder over de boulevard Raspail.
Als je verder de boulevard Raspail afloopt zie je aan de overkant op nummer 216 een schitterend in wit opgetrokken ‘kubistisch’ gebouw met vensters met Mondriaantrekken. Het dateert uit 1934 en is van de architect Bruno Elkouken, van Joods/Poolse oorsprong. Hier was vroeger op de begane grond een bioscoop.

Ga bij het zebrapad de boulevard over, dan het zebrapad naar links.
Je komt bij een beeld van Zadkine, La naissance des formes (1958).

Loop het zebrapad verder af en ga dan naar rechts naar de ingang van het kerkhof Montparnasse. Linksaf door de hoofdingang.
Een kleine route over het kerkhof:
Direct rechts van de hoofdingang ligt het graf van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Om precies te zijn, het elfde graf. Loop terug naar de hoofdingang en ga rechtdoor naar de 21e division (afdeling), rechts is de 18e. Ongeveer in het midden staat een bordje met 21e division. Daar is ook het graf van Marguerite Duras, schrijfster van het bij insiders bekende L’amant, over een jong Europees meisjes dat in Vietnam (waar zij zelf ook geboren is) een rijke Chinees bemint. Ga rechtsaf naar de avenue de l’est. Rechts is de 18e division. Het 13e graf heeft een beeld van de Amerikaans-Franse kunstenares Niki de Saint Phalle. Zoals je kunt zien met het opschrift: A mon ami Jean-Jacques, un oiseau qui est envolé trop tôt. Ga tussen de 19e en 17e division linksaf, steek daarna de weg over. Loop door tot voorbij het bordje 19e division, en ga bij de muur linksaf. Bijna op het eind kom je bij het graf van T. Rachevskaia met het prachtige beeldhouwwerk Le Baiser, de Kus, van de beeldhouwer Constantin Brancusi. Loop weer terug en ga verder langs de zijkant. Bij het bordje met de 22e division is het graf van de familie Pigeon. Hij is de uitvinder van de gelijknamige lamp en ligt een boek te lezen bij het licht van zijn lamp. We lopen verder door naar het bordje met de 25e division. Daar is het graf van de familie Citroën. En dan gaan we weer terug tot voorbij het graf van de familie Pigeon. Linksaf avenue du Nord en de weg oversteken. We gaan bij avenue de l’Est naar links. Tussen de bordjes 12e en 11e division nemen we de weg naar rechts: de avenue transversale. Voor het midden van de 12e division rechts zie je de graven van de Ierse toneelschrijver Samuel Beckett en de Nederlandse cineast Joris Ivens. Loop door en passeer het bord van de 11e division aan de linkerzijde. Even voor het ronde plantsoentje met het beeld van een engel is het graf van onder anderen Serge Gainsbourg, die vooral bekend is geworden door zijn Je t’aime moi non plus, dat Jane Birkin en hij samen zongen c.q. hijgden. De laatste keer dat ik er was, in 2017, waren de vele Gitanes-peuken weggehaald. Rechtsaf avenue principale en dan de tweede avenue linksaf, de avenue du nord. Rechts zie je een bankje en 20 meter links zijn de graven van de verder onbekende families Amand-Villefort en de familie Chanove erachter. Tien meter verder is een interessant kunstwerk, weer van Niki de Saint Phalle. Het is een kleurig beeld in de vorm van een kat voor haar grote vriend Ricardo Menon. We lopen weer terug en nemen de eerste weg naar links naar de hoofdingang. Ga vanaf de hoofdingang van het kerkhof Montparnasse terug naar de boulevard Raspail.
Als je daar dichterbij komt, zie je aan de overkant de forse en met veel glas gebouwde hotelschool opdoemen ontworpen door het bureau Brenac & Gonzalez (2006).
Wij gaan ook die kant op en nemen weer het zebrapad. Rechtsaf langs de hotelschool en door het postzegelparkje naar de rue Campagne-Première.
Op nummer 31, een gebouw met ateliers voor kunstenaars, valt de gigantische voorgevel van glas en keramiek op. Het pand dateert uit 1912 en is ontworpen door Arfvidson. Het typeert de overgang tussen het decoratieve bouwen uit de 19e eeuw en de Art Nouveau. Op nummer 29 is het hotel Istria met een gedenkplaat met namen van kunstenaars die hier logeerden.
Wij gaan ook die kant op en nemen weer het zebrapad. Rechtsaf langs de hotelschool en door het postzegelparkje naar de rue Campagne-Première.
Op nummer 31, een gebouw met ateliers voor kunstenaars, valt de gigantische voorgevel van glas en keramiek op. Het pand dateert uit 1912 en is ontworpen door Arfvidson. Het typeert de overgang tussen het decoratieve bouwen uit de 19e eeuw en de Art Nouveau. Op nummer 29 is het hotel Istria met een gedenkplaat met namen van kunstenaars die hier logeerden.
Je gaat terug naar de boulevard die je verder afloopt.
Aan de overkant op nummer 266 zie je een opleiding voor binnenhuisarchitectuur. Het gebouw lijkt wel wat op het centre Pompidou met zijn blauwe buizen op de voorgevel, veel glas en metaal en zijn aan de buitenkant geplaatste trappen. 
Aan deze kant op nummer 261 is een bouwwerk van de architect Jean Nouvel die in Parijs ook het Institut du Monde Arabe, het musée du quai Branly en de Philharmonie heeft gebouwd en één van de bekendste Franse architecten van deze tijd is. Hier is de Fondation Cartier voor hedendaagse moderne kunst (1994) gevestigd. Het is in twee gedeelten opgetrokken. In de lijn van de straat is een glazen wand, het eigenlijke gebouw ligt erachter.
De glazen wand doet denken aan hoe het musée du quai Branly van de straat is afgescheiden. Ook daar speelt Nouvel een spel met het groen.
Steek de boulevard over om het gebouw ook van enige afstand te zien. Ga daarna snel rechtsaf naar de rue Schoelcher.
De huizen op de nummers 5, 11 en 11-bis zijn bijzonder. De gevel van nummer 5 heeft balkons en vensters die alle verschillend van vorm zijn. Het gebouw op nummer 11-bis bestaat uit geometrisch opgebouwde ateliers met uitspringende vensters. Hier heeft Simone de Beauvoir van 1955 tot 1986 gewoond.
We lopen rechtdoor naar de rue Boulard. Hiervoor moeten we de grote weg oversteken. Dan direct linksaf naar de rue Froidevaux en rechtsaf naar de place Denfert Rochereau.
Voor je op nummer 16 zie je een prachtig huis volledig in het glas.

We gaan direct rechtsaf de rue de Grancey in en komen op de rue Daguerre.
De rue Daguerre was voor mij tot voor kort een onbekend winkel- en eetstraatje, maar ik ben hem erg gaan waarderen. Je voelt je op je gemak. Om hem helemaal te verkennen kun je eventueel naar links een heen-en-weertje van 50 meter maken.
Uiteindelijk moeten we de rue Daguerre naar de andere kant helemaal uitlopen. We komen bij de drukke Avenue du Maine, steken daar het zebrapad over en gaan rechtsaf, tweede straat links rue de l’Ouest. Inlopen en links aanhouden. Even verder zie je aan je rechterhand een leuk pleintje: Place Constantin Brancusi.
Dit pleintje is een geslaagd voorbeeld van moderne architectuur in de oude stad. Een voorbeeld hiervan is het Art Nouveau gebouwtje achteraan het plein.
Rechtsaf de rue Jules-Guesde. Voor de stoplichten bij nummer 7 de trap op, rue de Perceval. De loopbrug over en dan de volgende.
Op deze loopbrug heb je een bijzonder uitzicht op het kolossale Pullman Hotel. Het dateert van 1974, toen gebouwd door de hotelketen van Sheraton. Het is ontworpen door de architect Pierre Dufau. Het bijzondere van dit gebouw is dat het relatief goedkoop was, maar wel het image kreeg van een hotel van hoge kwaliteit. Men bereikte dit door te werken met beton met daar tegenaan voorgeproduceerde metalen platen die de gevel vormden. Ook bijzonder is hoe de ramen in nauwe bruine banden gegroepeerd zijn. De platen moesten ook wit zijn, omdat volgens de architect alleen een wit gebouw past in de sky line van Parijs. Zie het echec, zoals door velen ervaren, van de chocoladekleurige Tour Montparnasse er vlakbij.
Na de tweede loopbrug ga je een soort tunneltje onderdoor tot een trap met het bord Jardin. Dan ben je in de Jardin Atlantique. Je kunt vanaf hier een rondje lopen.
Direct rechts een ongelooflijk breed flatgebouw dat door de bekende Duitse fotograaf Andreas Gursky indrukwekkend in beeld is gebracht. Op een veiling bracht de foto in de periode 2001/2002 het meest op: 600.000 dollar. Een bedrag dat nu vermoedelijk met hoongelach wordt ontvangen. 
Aan de andere kant van de Jardin Atlantique het gratis toegankelijke Musée Jean Moulin, Musée du général Leclercq et de la Libération de Parijs. Het is gewijd aan de Duitse bezetting van Parijs in de tweede wereldoorlog. En natuurlijk aan de bevrijding ervan.

Al of niet na het rondje door de jardin moeten we weer een stukje teruglopen. Tot even voor de tennisbaan. Iets daarvoor is een liftgebouw. Ga met de lift naar niveau 3 Public. Druk daarvoor op R.
Je komt op de hier niet aangegeven rue du commandant René Mouchette. Ga hier linksaf langs de G20 supermarkt naar de rue Vercingétorix. Eigenlijk ben je op de place de Catalogne. In ieder geval volg je even de ronding van de fontein en dan linksaf rue du Château. Ga vrij snel rechtsaf bij de place de l’Abbé Jean Lebeuf. Direct rechts is een ingang naar de place de Séoul.
Hier vind je de door de Catalaanse architect Ricardo Bofill gebouwde colonnes de Séoul die dateren van 1985. Het is een groot, rond in nepklassieke futuristische stijl opgetrokken complex bestaande uit 270 socialewoningbouwappartementen.
Bofill is erg bekend van zijn postmoderne woningbouwprojecten in de nieuwe steden rond Parijs, zoals de Arcades du Lac in Saint-Quentin-en-Yvelines en de Espaces d’Abraxas in Noisy-le-Grand (Marne-la-Vallée). In Nederland is hij bekend van een project in Den Haag, op het burgemeester De Monchyplein. 

Loop naar de uitgang aan de andere kant van de binnenplaats van het complex. Werp nog even een blik op de zuilen rechts. Na 50 meter komen we bij ons eindpunt, de kerk Notre-Dame-du-Travail.
De kerk is gebouwd in 1902 in een wijk waar vooral arbeiders (kwamen te) wonen. Vandaar de naam: onze lieve vrouw van de arbeid. Het geld kwam van de arbeiders in deze buurt. Hun budget was echter beperkt, zodat er nooit een echte klokkentoren is gebouwd. Er is wel een klok (van Sébastopol), een oorlogstrofee uit de Krimoorlog van Napoleon III en geschonken aan de bevolking. De klok bevindt zich rechts van de kerk op een soort zijtorentje dat lager is dan de kerk.
Bijzonder is de constructie van de kerk. Die kunnen we bijna arbeideristisch noemen: er is gebruik gemaakt van een geraamte van ijzer en staal. Het interieur doet door de metalen structuur niet meteen aan een kerk denken. 
In Parijs, in Montmartre, staat een andere ‘arbeideristisch’ te noemen kerk: Saint-Jean-de-Montmartre. Het is de eerste kerk gebouwd met gewapend beton. Bovendien zijn er veel bakstenen gebruikt. De kerk staat vlak bij metrostation Abesses, waar nog meer bezienswaardigheden zijn: een nog originele overkapping van de metro-ingang door Guimard. En de liefdesmuur in het parkje bij de place des Abesses, waar meer dan 300 maal ‘ik hou van je’s’ in alle mogelijke talen op de muur staan.

Loop naar de uitgang aan de andere kant van de binnenplaats van het complex. Werp nog even een blik op de zuilen rechts. Na 50 meter komen we bij ons eindpunt, de kerk Notre-Dame-du-Travail.
Hopelijk kun je mijn mening bevestigen dat deze wandeling een verrassend doorkijkje geeft in Parijs in het algemeen en Montparnasse met zijn verleden van grote kunstenaars in het bijzonder.

Op stap met Gerard

Steden ontdekken met Gerard Goudriaan kan op twee manieren: met Gerard als gids of je gaat zelf op pad met de door hem beschreven wandelingen.

Als je besluit om Gerard als gids te nemen heb je verschillende mogelijkheden:


Neem contact op